De sparretakken
zijn stijve
beverstaarten
een waas van rijp
ligt op de naalden
zo vluchtig of
de adem
van een haas
er is blijven
hangen; zo’n beetje
als bevroren
adem aan
behaarde wangen
en duizendmaal
het snorren van
snelle vleugeltjes
in de winterlucht
– het dak
van het allene
huis waarin
de dichter dicht
en zucht is met
zilver van maanlicht
bespannen
Uit:Eenzang

1 Responses to IN WINTERNACHTEN