NIJHOFF INDACHTIG

 

Mijn benen schoof ik over elkaar heen op
tafel en zo, mijn voeten hoger dan mijn hart,
rustte ik uit in de stilte van de schitterende
nacht, waarin ik niet in huis kon blijven

en mijzelf naar buiten schreef: een volle ronde
maan tussen het bladergetover en er boven.
Augustus met zijn sterrenregens is aanwezig
en het is zo warm dat je vrijwel naakt kunt zijn.

Vrouw en hond slapen allang, je bent gelukkig
in de rijkdom van dit rijk alleen. Het zijn deze
nachten die de dichter van een eeuw geleden

tot sublieme momenten schreef. Ook zonder mensen
en hun feesten, maar met liefde voor het grijpen
in aanwezigheid van de wijde nacht beleefd.

 

 

Gedicht: Elly de Waard

Geplaatst in Het Heterogeen | 2 reacties

BEVRIJD VAN TAAL ALLEEN / CHRISTIAAN JOHANNES VAN GEEL (1917-1974)

 

 

RENSKE VAN DILLEN, Tekst

Een dichter die geen keuzes maken wil, met een bescheiden rijtje bundels tot gevolg.
Een kunstenaar die het grote doek verruilt voor een klein formaat en zo vrijwel onopgemerkt blijft. Maar ook een oeuvre dat bestaat uit een veelvoud van wat gepubliceerd is aan gedichten, honderden variaties rijk.

Duizenden miniatuurwerkjes, varianten op een beperkt aantal thema’s: beesten vogels,
interieurs, ‘dikdoeners’, readymades waarmee de kunstenaar ageert tegen dikdoenerij en tegelijk zijn liefde voor toeval, humor en het onooglijke toont. Een kunstenaar, een dichter,
die het werk gebruikt om met elk nieuw werk een herziene blik op de werkelijkheid te geven.

Het is het oeuvre van kunstenaar-dichter Chris J. van Geel (1927-1974), die met zijn poëzie aanzienlijk meer aandacht er erkenning  verwierf dan met zijn intrigerende beeldende werk.
Dat het zo marginaal gebleven is, ongezien, ongepubliceerd en slechts op een enkele tentoonstelling getoond, is geen toeval. Van Geel was een kunstenaar zoals er velen zijn geweest: het zijn de verzamelaars, de twijfelaars, de detaillisten, de outsiders. Van Geel noemde zichzelf surrealist, het was een jas die hem als gegoten zat, maar voor de buitenwacht was dat vaak niet zo duidelijk. Zijn ‘verborgen surrealisme’, zoals hij het zelf typeerde, vormt paradoxaal genoeg de meest concrete ingang tot de introductie van Van Geels oeuvre.

Het is een ingang die alleen betreden kan worden wanneer poëzie en beeldende kunst in samenhang benaderd worden, niet als een stroming die alles wat vooraf ging overboord gooit, maar als leidraad voor een vernieuwende beweging vanuit de zelf gekozen achterhoede: een arrièregardist in plaats van een avant-gardist. Een kunstenaar die in de voetsporen van de vroege surrealisten voortdurend de verbinding tussen  poëzie en beeldende kunst zocht.

In dit boek wordt gezocht naar een manier om de poëzie en het beeldend werk in samenhang te ‘lezen’,  niet zozeer op het niveau van thematiek, maar veel meer op het niveau van het proces. Hoe beïnvloedden de beide kunstvormen elkaar en wat betekent dat voor de erkenning van het beeldende werk, dat vaak afgedaan is als ‘de lichte kant’? Door een  intermediaal perspectief in te nemen wordt duidelijk hoe verweven de verschillende media waarvan Van Geel zich bediende zijn en hoe dit kan leiden tot een ander begrip van zowel poëzie als beeldend werk. Aan de hand van drie grote vensters wordt de lezer meegenomen in een intermediale analyse waarbij literatuur- en kunsttheorie een verbindend kader vormen.
Aan de hand van deze drie,  Van Geels geënsceneerde outsiderschap, het surrealisme en de arrière-garde wordt het oeuvre beschouwd als een samenhangend geheel.
Het boek beoogt het beeldende werk in samenhang met de poëzie te ontsluiten en toegankelijk te maken voor een breed publiek.

Op 3 september a.s. Promoveert Renske van Dillen in de aula van de Universiteit van Tilburg.

Aan een biografie van Van Geel wordt gewerkt

 

Chris van Geel en Elly de Waard
Foto Sanne Sannes (1962)
Fotoportret Van Geel: Ronald Hoeben

 

 

Geplaatst in Algemeen | 2 reacties

OP HET V0GELWATER

 

 

Als een ruiter te paard op het hoogste dak
Zie ik bliksems kaatsen in het water
Op het platte dak, de goten kraken
Slokken en gutsen, klokken, gulpen
En verslikken zich in water, water.

Hagels hardste korrels liggen tussen afgeranselde
Bloemen, het gras is een smeltend stromen
Van ijs en water dat zich met geweld
Een loop baant naar onder de bomen.
Alle ramen zijn beslagen en o! de verrukking

Van de verfrissing om met schone kleren
En droge voeten aan tafel te zitten
Terwijl de goten – het water druppelt als honing
door hun kelen – allengs gaan zingen
En het langzaam stiller wordt.

Een damp wordt op het veld geboren,
De aarde ligt er nat en glooiend
Onder en voldaan, het is witte nacht.
Een vliegtuig zakt behoedzaam,
Met iets zoekends, iets ontroerends,

 

 

Uit de wolken naar de haven
Waar zijn lading, peinzend aan het raam,
De laatste koffie gedronken –
“Houdt op met roken, gordt uw riemen aan” –
zo zacht en stil als veren kan gelost.

Onhandig als een hommel vliegt het,
Onder de stijve vleugels zijn de lichten aan.
Verweg spant de bliksem zijn grillige draden,
Elk toeval tot zijn bestemming verklarend.
Zijn snelle verbindingen flitsen nog na.

 

Gedicht: ELLY DE WAARD / Strofen

Geplaatst in Afstand, Furie, Strofen | Een reactie plaatsen

OORLOGSCYCLUS

 

Mijn droom dat de zee het duin overspoelde
Aan het eind van het Doornvlak
groeide een palm. Zo snel dat, hoewel
zijn stam maar een meter mat
zijn kroon de dertien al ruim overspande

Ik ging kijken, één keer
Ik ging weer, hij groeide
Ik nam iemand mee, of die het ook zag
maar ik kon in de verte
geen palm meer ontdekken

Ik had die dag al zoveel gelopen, ik raakte alleen
op een duintop gestrand, de Noordzee kolkte
er om mij heen en brak
met zijn golven
mijn toevluchtsoord af –

Ontwortelde bomen boden
een houvast tot ik in het donker
tussen de steunberen van een fly-over
beschutting vond –

Ooit werd ik in een oorlog geboren
Aan het eind kleurt de wereld opnieuw in bloed

In de tijd daartussen had ik het goed

Gedicht: Elly de waard, In die tijd die

Geplaatst in In die tijd die | 5 reacties

VERLIEFD ZIJN IS

 

Verliefd zijn is scheppen,
zien naar ons wensen, zien
zich toe te wensen, te
eigenen bovendien.
Verliefd zijn is verbeelding.

Zo verbeeldde het water
zich eens, toen het verhit
was geweest en bevroren
en weer afkoelde en zich
goed voelde en als goddelijk

bewoog in zijn bekken,
dat het verliefd was geworden
op stof omdat het licht
er zo mooi op viel en het
streelde dat het levend

was en het werd want zelfs
verbeelding heeft nakroost
hoezeer microscopisch
ook in den beginne –
het wordt vanzelf groot.

 

GEDICHT:ELLY DE WAARD

FOTO: BERND WEBNER

Geplaatst in Van Cadmium Lekken de Bossen | 1 reactie