
RENSKE VAN DILLEN, Tekst
Een dichter die geen keuzes maken wil, met een bescheiden rijtje bundels tot gevolg.
Een kunstenaar die het grote doek verruilt voor een klein formaat en zo vrijwel onopgemerkt blijft. Maar ook een oeuvre dat bestaat uit een veelvoud van wat gepubliceerd is aan gedichten, honderden variaties rijk.
Duizenden miniatuurwerkjes, varianten op een beperkt aantal thema’s: beesten vogels,
interieurs, ‘dikdoeners’, readymades waarmee de kunstenaar ageert tegen dikdoenerij en tegelijk zijn liefde voor toeval, humor en het onooglijke toont. Een kunstenaar, een dichter,
die het werk gebruikt om met elk nieuw werk een herziene blik op de werkelijkheid te geven.
Het is het oeuvre van kunstenaar-dichter Chris J. van Geel (1927-1974), die met zijn poëzie aanzienlijk meer aandacht er erkenning verwierf dan met zijn intrigerende beeldende werk.
Dat het zo marginaal gebleven is, ongezien, ongepubliceerd en slechts op een enkele tentoonstelling getoond, is geen toeval. Van Geel was een kunstenaar zoals er velen zijn geweest: het zijn de verzamelaars, de twijfelaars, de detaillisten, de outsiders. Van Geel noemde zichzelf surrealist, het was een jas die hem als gegoten zat, maar voor de buitenwacht was dat vaak niet zo duidelijk. Zijn ‘verborgen surrealisme’, zoals hij het zelf typeerde, vormt paradoxaal genoeg de meest concrete ingang tot de introductie van Van Geels oeuvre.
Het is een ingang die alleen betreden kan worden wanneer poëzie en beeldende kunst in samenhang benaderd worden, niet als een stroming die alles wat vooraf ging overboord gooit, maar als leidraad voor een vernieuwende beweging vanuit de zelf gekozen achterhoede: een arrièregardist in plaats van een avant-gardist. Een kunstenaar die in de voetsporen van de vroege surrealisten voortdurend de verbinding tussen poëzie en beeldende kunst zocht.
In dit boek wordt gezocht naar een manier om de poëzie en het beeldend werk in samenhang te ‘lezen’, niet zozeer op het niveau van thematiek, maar veel meer op het niveau van het proces. Hoe beïnvloedden de beide kunstvormen elkaar en wat betekent dat voor de erkenning van het beeldende werk, dat vaak afgedaan is als ‘de lichte kant’? Door een intermediaal perspectief in te nemen wordt duidelijk hoe verweven de verschillende media waarvan Van Geel zich bediende zijn en hoe dit kan leiden tot een ander begrip van zowel poëzie als beeldend werk. Aan de hand van drie grote vensters wordt de lezer meegenomen in een intermediale analyse waarbij literatuur- en kunsttheorie een verbindend kader vormen.
Aan de hand van deze drie, Van Geels geënsceneerde outsiderschap, het surrealisme en de arrière-garde wordt het oeuvre beschouwd als een samenhangend geheel.
Het boek beoogt het beeldende werk in samenhang met de poëzie te ontsluiten en toegankelijk te maken voor een breed publiek.
Op 3 september a.s. Promoveert Renske van Dillen in de aula van de Universiteit van Tilburg.
Aan een biografie van Van Geel wordt gewerkt

Chris van Geel en Elly de Waard
Foto Sanne Sannes (1962)
Fotoportret Van Geel: Ronald Hoeben