Haar lichaam
als een nachthemel verneveld
met de dunste
sluiers, haar naakt
zichtbaar gebleven
tot in schaduwen
die helder zijn
zij is volmaakt
begeerlijk zonder
hoofd en benen, haar hand
verwijst naar haar geslacht
haar hals is af
gesnoerd met ketens van
juwelen
De schoonheid van de kiezels
die de rivier geslepen had
die het stromend water sleep
tot zuivere vorm
volmaakt ook in elkaar gepast
tot elke steen glad als
haar lichaam onder mijn handen
was, mijn handen het water
dat haar vormen rondde, ik
de rivier, mijn stromen
over haar was, haar golven
onder mij en zij en zij
mijn bedding was
Beeld: Gabriele Viertel, Moonstones
Gedichten: Elly de Waard, Het Zij, Eenzang Twee


