Een kern van hulpeloosheid, waarrond
zich schillen van zelfstandigheid
hebben gevormd
Eenkennig dwaalt de enkeling
in zich om – een zwerfsteen, dof
onder het glanzen van
Ruimte is leeg en toch
vijandig, maar een vriendelijk woord
dat valt uit vriendelijke
mond, verricht al wonderen
kan vonkenregens
sterrenstelsels doen ontstaan –
Troost en lankmoedigheid, bemoediging
de woorden zelf te proeven
doet al heilzaam aan
Beeld: Juan Osborne, No woman no cry
Gedicht: Elly de Waard, Van cadmium lekken de bossen

2 Responses to DE TROOST VAN DE TAAL