DE ZEE BINNENSTE BUITEN (vervolg)
GEDICHT 1
Vanuit de stille, donkere diepzee scharrelt
traag gedierte opgeschrikt naar boven
nu de bodem aan de randen door sleepzuigers
wordt gekeerd om duinen op te hogen, waarop
loonslaven, van ver gehaald, uit Polen en niet
onbetaald, in het ritme van hun arbeid
kilometers helmgras poten. Gorgelend stroomt
de zeebodem, door scheepsmotoren
uitgebraakt, een helling af, omzwermd door
horden krijsende meeuwen. De uitgestrekte
natte vlakte die onstaat is een gebied dat
slechts gekenmerkt wordt door een relief
van diepe sporen. Soms zet de nacht dit alles
even stil en spreidt de hemelkoepel zich
kalmerend uit over het wroetend mensdom
en de geschrokken zeebewoners.
******
GEDICHT 4
Nu het besef dan is gerezen, dat kust
en achterland opnieuw de Noordzee
moeten vrezen, wordt naar vermogen
mankracht en machine ingezet, om
duin en dijk met zeezand, ook
voor toekomstige generaties, op te hogen.
Bedenk echter wel, kustbewoner, jij –
natuur is vele, vele malen groter
dan wij – ook zee is willekeurig,
ongetemd en sterk en alle moeite
die wij doen om haar in het gareel
te krijgen blijft maar mensenwerk.
Foto van Michel Duijves: Elly de Waard en Geetrui van Herwijnen tijdens de uitvoering van The Sea Inside Out
De Grote Golf van Kanagawa


3 Responses to HET KLIMAAT EN DE MENSELIJKE MAAT