Wat vreemd is het om te bedenken dat David Bowie vorige week rond deze tijd nog leefde en zelfs nog zijn verjaardag vierde. Dat was dezelfde dag dat zijn nieuwe album Blackstar en de single Lazarus verschenen. Midden in zijn creatieve leven verdween hij van de aardbodem. Zijn oeuvre is opeens af en zal niet meer veranderen, hooguit in de details van enkele nog te verwachten toevoegingen.
Het interview dat ik met hem had vond in 1977 plaats*), op een cruciaal moment in zijn carrière, namelijk toen de lp Heroes net was verschenen. In de jaren daaraan voorafgaand had Bowie zich in een razend tempo ontwikkeld van een onbekende naar een rockster van wereldfaam. En Heroes was de laatste plaat van tot dan toe zijn beste periode, die begon met Young Americans en zich vervolmaakte met de drie ‘Berlijnse’ albums: Station to Station, Low en Heroes. Ik reken Station to Station, dat in de VS werd opgenomen, bij de Berlijnse albums omdat het naar zijn eigen zeggen zijn verlangen naar Europa uitdrukte. Zoiets kan het beste vanuit een heel ander land, zoals de VS met name. Deze lp drukt dan ook het sterkst het ‘Europese gevoel’ uit.
In het gesprek vraag ik hem waarom hij zo gek is op de Duitse Golf van die dagen, Kraftwerk, Tangerine Dream, om kort te gaan de Krautrock, en hij antwoordt dan: ‘Daar hou ik helemaal niet van! Het is alleen Edgar Froese, de gitarist van Tangerine Dream, die ik erg goed vind en dan nog alleen in zijn solowerk. Ik ben helemaal niet zo’n German Rock aficionado. De muziek waar ik in dat genre van hou is die van Philip Glass, Steve Reich, Eno en Robert Fripp en dit zijn, zoals je begrijpt, maar slechts enkele voorbeelden. Wat de meeste van die Duitse groepen doen is sterk nihilistisch, het zijn The Stooges zonder Iggy – braindestructing.’
Het is echter onmiskenbaar dat Bowie bij deze meest belangrijke omslag in zijn werk wel degelijk diepgaand beïnvloed is door met name Kraftwerk, dat al vanaf eind jaren zestig aan het experimenteren was met elektronische instrumenten. Omdat hij echter veel meer talent bezat dan bijna iedereen kon hij zijn voorbeelden met gemak overvleugelen. Hij benam daarmee het zicht op ze en kon ze zelfs naar believen ontkennen. Dat is misschien de tegenkant van de ruimhartigheid waarmee hij mindere goden van hulp en bijstand voorzag.
De in 2012 verschenen biografie van Kraftwerk (Publikation) van David Buckley, die ook Bowie’s leven documenteerde, maakt precies duidelijk hoezeer hij van hun werk onder de indruk was en hoezeer ook met ze bevriend.
Niet voor niets vroeg hij de groep als voorprogramma voor zijn Station to Station tour (de White Light tour, 1976) en toen Kraftwerk dat weigerde, opende hij de concerten met op volle sterkte gedraaide stukken uit hun Radio-Activity, dat als muziek bleef doorlopen onder de vertoning van de Bunuel-film Un Chien Andalou. Deze combinatie zette de toon voor zijn eigen optreden. Dit is overigens het meest indrukwekkende concert dat ik ooit heb meegemaakt.

Nog een paar kleinigheden. Kraftwerk trad altijd stijf in het pak-met-stropdas gestoken op. Misschien was dat toch een voorbeeld voor de Thin White Duke?
Een van Kraftwerks hits was Autobahn. Hierop hoorde je – voor het eerst! – de autogeluiden van speaker naar speaker langsracen. Bowie’s Station to Station opent met het van speaker naar speaker voorbijsnellen van een trein.
Interessant is nog dat afgelopen week Melanie Schiller in Amsterdam promoveerde op De Duitse Identiteit in de Popmuziek, en hoe belangrijk die is geweest voor het bepalen van de Duitse identiteit van na de oorlog, immers een probleem waar onze oosterburen nog steeds niet uit zijn. Zij doet dit aan de hand van vijf single-hits van 1948 tot nu. Daartoe behoren Krafwerks Autobahn en Der Mussolini van D.A.F. een Duitse elektro-groep van iets later.
*) Zie: Elly de Waard, Het Jasje van David Bowie, De Harmonie, november 2015

1 Responses to BOWIE en de DUITSE GOLF