Verloren vallen in het lege zwart
de benen schedel
rondom geworpen duizelend verwacht
met gunstgebedel
van weer en wind, als hij de weg langs rolt
en bonst ophortend, dat hij suizebolt;
gonzende doos, verdord en weggeschrompeld
omhulsel, ingedeukt foedraal
verschopt terwijl de botte lip nog mompelt
een doffe vloek in on[oor]bare taal.
Gedicht: J.H. Leopold, Gemengde Verzen III
Het hoofd, een benen doos
waarin wat wij zien
als het hoogste, kroon
op de schepping, hersens:
het uitgespogen kauwsel
van de goden, de schedel
kwispedoor, waarin
een grauwe kauwgom of
stinkende pruim –
Gedicht: Elly de Waard, Van Cadmium Lekken de Bossen
Tekening: Chris van Geel

