De zon schijnt; bij de postbus, bladeren
van de gespleten berk, gevouwen, plat geplooid als vinnen.
Daaronder, holle stengels van de witte narcissen,
Ice Wings, Cantatrice; donkere
bladeren van het wilde viooltje. Noah zegt
depressieven haten de lente, onbalans
tussen de binnen- en de buitenwereld. Ik maak er
een ander geval van – gedeprimeerd zijn, ja, maar in zekere zin
hartstochtelijk gehecht aan de levende boom, mijn lijf
feitelijk gekruld in de gespleten stam, bijna in vrede
in de avondregen
bijna in staat te voelen
hoe het sap tintelt en opstijgt: Noah zegt dit is
een vergissing van depressieven, zich vereenzelvigen
met een boom, terwijl het verheugde hart
door de tuin zwerft als een vallend blad, een beeld voor
het deel, niet het geheel.
Gedicht: Louise Glück, The Wild Iris
Vertaling: Elly de Waard
Noot: Noah is een van de drie personen aan wie deze bundel is opgedragen

2 Responses to MATINS | DE WITTE NARCIS