VAN DE FINSE GOLF / TERUG NAAR MOSKOU // BIOGRAFISCHE NOTITIES 5.2

 

Op de terugtocht van het kerkhof, waar wij het graf van de grote dichteres Anna Achmatova bezocht hadden, en vol van de daarbijbehorende indrukken stond Jennny en mij nog een verrassing te wachten, waarvan wij uit veiligheidsoverwegingen niet eerder op de hoogte waren gebracht.
Het bleek dat Kees een afspraak had met de moeder van een bekende Russische dissident, die in Komarovo woonde. De dissident zat ondergedoken en kennelijk was Kees in de positie van boodschapper. ‘Andere Cees’, zoals ik hem voor het gemak noemde, vergezelde hem. Beide Kezen waren al vaker in Rusland geweest.
Aan Jenny en mij werd gevraagd of wij vanaf het station de weg over een hoog duin naar zee wilden volgen dan zouden we anderhalf uur later elkaar weer op het stationnetje treffen om naar Leningrad terug te treinen.

En zo kwamen Jenny en ik terecht aan het volkomen verlaten strand aan de Finse Golf, en waarvandaan je, denk ik, bij helder weer de kust van Finland zou kunnen zien. Het strand dat op het schilderij van Ivan Shiskin bij mij zo’n schok van herkenning teweeg bracht. (Zie hiervoor het vorige bericht: “Het Strand aan de Finse Golf”)

Het was januari en koud en de weg naar het strand was zo’n half uur lopen geweest, dus na een half uur aan dit bijzondere en verre strand aan de rand van Europa vingen wij de terugtocht weer aan.

Behalve de enkele bezoekers die van het graf van Achmatova terugkeerden en die wij waren tegen gekomen hadden wij in feite in het hele dorp, noch op het uitgestrekte kerkhof ook maar iemand gezien, en hetzelfde kon gezegd worden van onze wandeling naar de Finse Golf.

Vandaar dat het ons erg verbaasde dat wij op de terugtocht bij het beklimmen van de heuvel naar het dorp in de verte iemand met tamelijk gezwinde pas op ons af zagen komen. Sterker nog, naarmate de kleine, enigszins gedrongen gestalte van een man ons naderde begon deze plotseling te gebaren en nog dichterbij gekomen bleek zijn begroeting wel degelijk voor mij bedoeld te zijn want ook op harteljjke en zelfs enthousiaste toon bereikten mij onverstaanbare uitroepen. Ik kreeg de stellige indruk dat hij mij voor een bekende aanzag en om zijn teleurstelling of eventuele schrik zo snel mogelijk te dempen of tegemoet te komen, riep ik hem het enige woord in het Russisch toe dat mij te binnen schoot: “Golanski, Golanski!” Ik ben een Nederlander! De man schrok inderdaad helaas toch nogal en vervolgens versnelde hij zijn pas nog eens flink om mij sneller voorbij te zijn en zich ijlings in de richting van het strand en uit ons zicht te begeven.
Wat was dat nu? vroeg Jenny, die zich zeer terzijde had opgehouden, stomverbaasd.
Zelf was ik niet minder verbaasd en zelfs ontdaan.
Wat had deze vriendelijk man al vanaf zo verre in mij gezien? Een familielid? Een verloren vriend? Deze vraag houdt mij nu eigenlijk nog altijd bezig.
Het was de wonderlijkste ontmoeting die ik ooit zomaar, aan de uitgestorven rand van Europa, aan het einde van de wereld, heb meegemaakt.

Daarna troffen wij op het stationnetje onze beide vrienden weer, die helemaal vol waren van het nieuws dat zij hadden gebracht aan en gekregen van de moeder van de dissident en daarover was natuurlijk, ook al was dat summier en geheim, meer te vertellen dan over de raadselachtige ‘verwant’ die mij in dit vreemde land meende herkend te hebben.
Niettemin heeft deze ontmoeting het gevoel van liefde voor de gewone eenvoudige Rus voor altijd in mij ontstoken.

**********

 

MOSKOU, bezoek aan de kring van overlevende literaire vrienden van Anna Achmatova en Nadjezjda Mandelstam.

 

Vanaf Petersburg namen wij de nachttrein naar Moskou. De trein die wij in de wandeling de Anna Karenina-trein noemden. Gezellig in een vierpersoons coupé en met een dame op de gang met een grote samowar die hete thee rond deelde.

In Moskou stond er een heel bijzonder bezoek voor ons op stapel.
Deze gebeurtenissen vonden lang geleden plaats, maar net als het strand van Komarovo, de apotheek, de wandeling naar het kerkhof en het graf van Achmatova zelf, staan enkele belevenissen in Moskou mij ook scherp in het geheugen gegrift.
In de eerste plaats het enorme gebouw dat geheel was opgedeeld in appartementen met hoge zolderingen en waarin toch voor de families die daar gestrand waren vanuit een vorig tijdperk maar weinig ruimte was. Ik gebruik hier met opzet het woord ‘gestrand’ omdat veel van deze mensen, zeker als ze een achtergrond in de kunst of de literatuur hadden een zwervend bestaan hadden geleid om uit de handen en de gevangenissen van Stalin te blijven.

Het gebouw beschikte over een grote houten lift, maar Kees had ons gezegd dat we ook in de lift beslist niet met elkaar mochten praten, zeker als er onverhoopt andere bewoners in zouden stappen, niet. Net als in het treintje naar Komarovo dus. Dat zou de mensen die wij gingen bezoeken in de problemen kunnen brengen.

Toen we dan eindelijk het appartement betraden waar ons bezoek zich ging afspelen merkte ik daar op hoe de zware, vermoedelijk uit families afkomstige meubelstukken en boekenkasten inderdaad nog maar weinig bewegingsruimte overlieten en het stemde me droef de geschiedenis van deze mensen mede af te kunnen lezen aan dat wat ze nog hadden weten te redden uit hun verleden en dat in deze appartementen zo nauwelijks thuis hoorde.

Nu eerst een korte uiteenzetting om ze historisch te plaatsen.
Net als in Europa – en met name ook Nederland – bloeide de Russische poëzie zeer in de eerste helft van de 20ste Eeuw. De vier grootste dichters waren Osip Mandelstam, Boris Pasternak, Marina Tsvetajeva en Anna Achmatova. Twee mannen en twee vrouwen, perfect verdeeld, en allemaal van dezelfde generatie, alle vier geboren zo’n tien jaar voor de wisseling van de 18de naar de 19de eeuw. Alle vier met zo enorm veel andere Russen slachtoffer van het vernietigende en kunstvijandige regime van de Sovjets.
Mandelstam bezweek in 1938 aan uitputting in een Goelagkamp in de buurt van Vladivostok. Papier en pen had hij niet tot zijn beschikking en zijn vrouw Nadjezjda heeft alle gedichten die hij toch maakte niet eens durven overschrijven, ze vertrouwde haar herinnering meer dan ‘papier’ dat te gevaarlijk was – het kon gevonden en verraden worden – en leerde zijn hele oeuvre uit haar hoofd. Het is aan haar te danken dat zijn werk überhaupt heeft overleefd en naar het westen is gesmokkeld; evenals haar memoires.
Het leven van Marina Tsvetajeva is al even tragisch. Nadat ze naar Parijs was gevlucht voor de Sovjets kwam ze in 1939 toch weer terug naar Rusland, wellicht vanwege de oorlogsdreiging in Europa. In augustus 1941 maakte zij een einde aan haar leven door zich op te hangen. Zonen en echtgenoten waren al gedood of in kampen.
Pasternak en Achmatova leefden van dit viertal het langst. Respectievelijk tot 1960 en 1966.
Gelukkig hebben deze beiden nog iets van een kentering meegemaakt. Gorbatsjov heeft in elk geval de Nobelprijs voor Pasternak uiteindelijk – beter postuum dan nooit! – laten toekennen.
De memoires van Nadjezjda Mandelstam werden door Kees Verheul in 1970 vanuit de Sovjet Unie naar Nederland gesmokkeld. Vandaar begonnen ze hun zegetocht over de hele wereld. Vandaar ook dat ze in 1971 en 1973 al vertaald en al, in twee delen werden uitgegeven door G.A. Van Oorschot in Nederland.

De korte uiteenzetting is toch nog lang geworden, maar het op bezoek zijn zelf daar was natuurlijk al buitengewoon. Heel geanimeerd en ook vrolijk. We zaten met zo’n man of veertien aan tafel met voornamelijk dichters en de vrouwen van dichters. In Nederland had ik net via Kees Yossif Brodsky leren kennen en over hem ging het natuurlijk heel veel. Hij had immers kunnen ontsnappen aan het regime! Dat dat überhaupt in die jaren al mogelijk was, was eigenlijk al ongekend.
Er werd razendsnel gesproken aan tafel, voornamelijk in het Russisch natuurlijk, maar ook in het Engels en veel werd ook heel snel vertaald door Kees! Heel leuk was dat het gezelschap, toen het hoorde dat ik ook een dichter was, er op stond dat ik iets voor zou dragen en het taalverschil werd meteen opgelost door Kees, die vrijwel simultaan vertaalde wat ik las in het Nederlands! Wat een hoogtepunt om dat mee te mogen maken!
En dat deze dichters en dicht-liefhebbers aan mijn voorlezen konden horen, ook al was dat dan in het Nederlands, dat mijn gedichten muzikaliteit hebben.
Zeer bijzonder ook om een Russische lunch te hebben mogen meemaken en die te hebben mogen helpen besprenkelen met door ons mede uit vlieghavens meegenomen alcoholische aanbiedingen!

Tekst: Elly de Waard

Schilderij Anna Achmatova, door Nathan Altman, 1914
Hieronder: Museum Appartement Anna Achmatova, St. Petersburg

Dit bericht is geplaatst in Biografische notities. Bookmark de permalink.

2 Responses to VAN DE FINSE GOLF / TERUG NAAR MOSKOU // BIOGRAFISCHE NOTITIES 5.2