GIJ EERSTELING / J. H. LEOPOLD

 

GIJ, eersteling, hebt neergezien
in mijne ziel; een dicht gehouwen
mensenbestaan lag te aanschouwen,
voor u ook voor het eerst misschien.
Ik heb gezien een smartelijk begeven,
ontsterven al achter de buitenschijn,
verlatenheid en een hooghartig streven
eenzamer dan de eenzame te zijn.

Gij hebt geluisterd naar de taal
van mijn gedachten; wat de velen
in kronkelzinnen dicht verhelen,
werd u verstaanbaar deze maal.
Ik heb vernomen woorden van hovaarding,
ruilend met kreten van verworpenheid,
van zelfverheffing en van zelfontwaarding,
de wanhoop en verloren wisselstrijd.

En dit, wat duister in mij leeft,
mij zelven vreemd en toch mijn eigen,
wel zal uw mond het niet verzwijgen,
nu zij eenmaal gesproken heeft.
Ik ken de grondslag van geheel uw wezen,
weet dat uws levens rijke werken tracht,
dat het aan één mag weggegeven wezen,
ééne, onverschenene, ademloos gewacht.

 

Gedicht: J.H.Leopold
Beeld: Jan Toorop, Fatality

 

 

Dit bericht is geplaatst in Algemeen. Bookmark de permalink.

5 Responses to GIJ EERSTELING / J. H. LEOPOLD