AAN HET INFUUS

 

KLAROENGESTOOT

dat wegstierf in zichzelf
op wegsterven na dood, maar dat toch

hangen bleef – een zacht en driftig
tuffen of snorren komt op gang

om het af te lossen, een boot op
een rivier en hele vage claxons

(van auto’s?) vragen nu met een haast
onhoorbaar schallen om aandacht, ja

kondigen aan dat de robot zal gaan
mompelen zijn enige woord

twee lettergrepen die steeds anders
kunnen worden gehoord, twee donkere

klanken in wisselende
medeklinkers gesmoord; hij zwijgt

en het pruttelen gaat weer door, het praten
van het water waarop de naald drijft

met de levensvloeistofkabel
dat onder wat snort en floot nu zelf

van kabbelen en druppelen gaat
veranderen in puffen alsof de boot

de rivier geworden was, de  rivier
met mij in rustig voortijlende

koorts de boot – en dan opnieuw:
klarooengestoot –

 

Dit bericht is geplaatst in Eenzang Twee. Bookmark de permalink.

1 Responses to AAN HET INFUUS