Categorie archief: Eenzang Twee
AAN DE OEVER VAN DE STYX
Ik voelde mij ontheemd in dit kamertje, alsof mijn ziel mij nu al had verlaten en in niemandsland verkerend bezig was de snelweg die ons als een singel van de wereld afsneed te doorwaden, rivier van witte en rode … Lees verder
IN TIJDEN VAN HITTE EN BENAUWDHEID
Drie dames, wit als schuim spoedden zich door de golven haar haren wapperend in de wind, waadden zij tegen de stroming in en voor zij rond een bocht uit het zicht verdwenen (even plotseling haast als zij waren verschenen je … Lees verder
PANDEMIE
Ik voelde mij ontheemd in dit kamertje, alsof mijn ziel mij nu al had verlaten en in niemandsland verkerend bezig was de snelweg die ons als een singel van de wereld afsneed te doorwaden, rivier van witte en rode … Lees verder
EN IK RUIK DE FIJNE BOSGROND
En ik ruik de fijne bosgrond, die door de paarden bij het slepen opgerakeld wordt, de omgewoelde aarde die het verlangen in mij wakker roept de liefste daarin neer te leggen haar te voelen, naar haar naakt; de stammen liggen … Lees verder
‘DAT ZIJ NIET MEER MENSELIJKS HAD…’
Ik voelde dat ik mijn liefde torste als een buitenaards stuk steen dat in mijn borst te stralen lag en dat voorheen in de ruimte in een verre zon te schijnen had gelegen en dat zij mij verpletterde omdat zij … Lees verder