BIJ DE PRESENTATIE VAN ‘MEESTAL TUSSEN BOMEN’ OP 25 MAART 2022 OP ‘HET VOGELWATER’

Beste mensen, 

Wat een plezier om hier te zijn – tussen de mooie bomen van het Vogelwater en te midden van liefhebbers van de poëzie, die van Elly in het bijzonder. 

Lieve Elly, 

Meestal tussen bomen is je twintigste bundel. Ik vind dat imposant. Je hebt als dichter een heel lange boog gemaakt. In 1978 verscheen je debuut Afstand, nadat je enkele gedichten had gepubliceerd in het toen zeer belangrijke en al roemruchte tijdschrift De Revisor. Deze bundel verscheen bij Uitgeverij De Harmonie van Jaco Groot en vierenveertig jaar later verschijnt je twintigste bundel bij dezelfde uitgever. Ik wil ook dat graag even memoreren.

    Je hebt een prachtig oeuvre van liefdespoëzie, erotische poëzie vooral, en natuurpoëzie in de wereld gebracht. Net als jij heb ik veel affiniteit met het werk van Ida Gerhardt – de strenge, knorrige maar ook diep rakende Gerhardt – en de lieflijke Vasalis. Voor mij ben jij altijd de Dritte im Bunde geweest met deze twee dichters. Ik probeer mij wel eens voor te stellen wat zij van je poëzie gevonden zouden hebben. Ik vermoed dat Vasalis je hele werk had kunnen waarderen en dat Gerhardt een voorkeur zou hebben gehad voor de natuurpoëzie. Je uitbundige en soms wilde lofzang op de vrouwenliefde zou voor haar teveel zijn geweest. Heimelijk, ver weg in Ierland, had ze met haar geliefde Marie van der Zeyde je liefdespoëzie misschien toch kunnen genieten. Met rode wangen las Marie haar ’s avonds je erotische gedichten voor en daarna keken de vrouwen elkaar een beetje bedremmeld aan, met een verholen glimlachje. Het kon eigenlijk niet, het mocht eigenlijk niet, het ging wel heel ver, maar toch….. 

Toen ik de titel van je nieuwe bundel las, dacht ik meteen aan de tuin rond het Vogelwater, met name aan een paar onwaarschijnlijk mooie, scheefstaande bomen aldaar. Mijn verwantschap met je werk en je sensibiliteit loopt ook via een gedeelde liefde voor de bomen.
Mijn liefde voor bomen is langzaam maar zeker ontstaan – en dat is misschien ook vanzelfsprekend. In het begin van je leven heb je wel iets anders te doen dan naar
bomen te kijken. Aanvankelijk waren ze er gewoon, zonder naam of kenmerk. Ik genoot vooral van het ruisen van de bomen, hoe harder hoe beter – daar luisterde ik als kind al naar. Toen ik had leren zeilen, begon ik op de toppen van de bomen te letten om de windkracht in te schatten. Ik ontdekte dat de toppen van populieren met hun fijn geritsel zelfs het lichtste windje nog registreren. Met het ouder worden werd ik her en der door bepaalde bomen getroffen en begon ik ontmoetingen met bomen te onthouden. Zo zag ik op Malta een boom die boven een afgrond hing en wortelde in een rotswand, een boom die het volhield op een onmogelijke plek en die me altijd is bijgebleven. Ik begon te houden van door de zeewind gekromde bomen in de duinen. Ik raakte voor altijd verslingerd aan eiken toen ik de vele kale eiken op de schilderijen van Caspar David Friedrich leerde kennen. Via de schilderkunst, via Friedrich, kwam ik tot de eik. In de Provence zag ik de ranke en hoog hemelwaarts strevende cipressen die Van Gogh zo prachtig heeft geschilderd. Ik begon te letten op bomen in de winter, het fijne zwarte kantwerk van de takken tegen de blauwe vrieslucht. Op een dag ontdekte ik in de buurt van mijn Franse huis een dubbeleik: twee eiken met één gezamenlijke kruin  – ultiem symbool van een standvastig paar. Vele jaren geleden zag ik hier op het Vogelwater voor het eerst de scheefstaande bomen voor het huis en die bomen vergat ik ook niet meer. 
Ik denk dat we in een gesprek heel wat herinneringen aan bomen zouden kunnen uitwisselen, en waarschijnlijk ben je het met me eens dat de bomen vooral spreken tot de ouder wordende mens.
In je nieuwe bundel trof ik het gedicht ‘Het bos en ik’ aan, waarin je verwoordt hoe je de grote bomen bij het huis langzaam maar zeker hebt bevrijd uit een wirwar van struikgewas en opschot. Je bent gaan kappen, snoeien en maaien, en zo zijn hier de prachtige pelouses ontstaan, een ‘plateau’, zoals je het zelf noemt, voor de bomen. Meestal tussen bomen. Inderdaad, meestal leef je tussen deze bomen. Je bent op je plek gebleven. Uit een wildernis van verbindingen ben je tevoorschijn gekomen en geworden tot degene die je nu bent.

Je nieuwe bundel trof me door zijn bezonkenheid. De wilde Elly komt nog wel voorbij denderen in een prachtige ode aan de popmuziek van de jaren zeventig en in een gedicht waarin je een geliefde van lang geleden nog eens zou willen zeggen hoeveel gedichten je wel niet over haar en door haar hebt geschreven. Maar de bezonkenheid overheerst. Er zijn veel gedichten met herinneringen, met overpeinzingen, en ook een aantal die zijn ontstaan door de dromen die je had, dromen waarin stukken van een ver verleden herleven. Uit ervaring weet ik dat het heel moeilijk is om over dromen te schrijven. Maar in deze  gedichten die over dromen gaan is je dat bijzonder goed gelukt. Poëzie leent zich er waarschijnlijk beter voor om de sfeer van dromen op te roepen. 

Tot slot wil ik niet een gedicht vol bezonkenheid voorlezen, maar juist één met veel turbulentie. Ik heb een merkwaardige liefde voor tankstations ontwikkeld, die plekken langs de grote weg waar je in korte tijd een vaak interessante dwarsdoorsnede van de bevolking kunt tegenkomen – want iedereen heeft immers benzine nodig. Het gedicht, dat ik heb uitgekozen, heet ‘Oudejaarsavond op een benzinestation’ en het is een herinnering aan een zeer kortstondige ontmoeting.

OUDEJAARAVOND OP EEN BENZINESTATION 

De wind rukt het portier open
en de metalen intimiteit van het voertuig
moet zich prijs geven –
de ruiten beregenen van binnen.

De overkapping biedt geen enkele bescherming
tegen de elementen, toch is dit een oase.
Bemodderde chroomrand schaaft mijn nagellak,
Niets houdt de lichte avondjas nog in bedwang.

Zorgvuldigheid en routine vervliegen
in gelijke mate in de storm en trekken zijn aandacht.
Met moeite mannen wij de zelftankslang.

Romance – kort als een verwaaide oogopslag.
Hij claxonneert bij het keren.
Zijn dit dan aard en tempo van een turbulent nieuw jaar?

Maar dit is een herinnering van lang geleden. 

TEKST: OEK DE JONG

Geplaatst in Algemeen | 3 reacties

‘KICKS VOOR NIKS’

 

“Ik ben nu tachtig en woon volgend jaar bijna een halve eeuw in deze bossen. 

Het bos begon me pas op te vallen nadat ik me het huis had eigen gemaakt. Toen merkte ik dat ik in huis eigenlijk nergens zon had. Ik begon daarom met het snoeien van de takken die voor mijn neus hingen. En ik heb kreupelhout weggehaald dat de bomen verstikte. Zo heb ik gazons gecreëerd en ontstond een perspectief, waarin de bomen veel beter uitkomen. Het heeft een enorm plezier je eigen landschap te creëren, dat is wat er eigenlijk gebeurt. Werken aan het bos doe ik nu tientallen jaren. In de zomer werk ik soms zeven uur per dag buiten. Het schrijven gaat tussendoor. 

Het werk verschilt per seizoen, meestal van september tot eind januari ben ik aan het harken. Dat harken is noodzakelijk anders kan ik er in het voorjaar met de maaier niet overheen. Er moeten ook veel bomen worden omgezaagd. Meestal jonge bomen, die oudere bomen hinderen. Ik heb een voorkeur voor oude bomen. 

Vlak bij mijn huis staat een prachtige Beuken-familie, die komen bij elkaar uit de grond. Dat is een bomen partij die zonder enige twijfel tot de oudste bomen behoren die hier in de omgeving staan. In 1890 is dit huis gebouwd als jacht verblijf, alles hier omheen was nog duinzand, die beuken zijn hier in een eeuw opgegroeid. 

Ik hou erg van de juiste gereedschappen. Een buxus schaar, want ik heb een laan van buxussen geplant. Een hand tang voor snoeien, een takken tang, diverse harken. Een bosmaaier, en een strimmer voor gras randen. Handzagen, telescoopzagen -die kan je helemaal uitrekken-, een electrische zaag uiteraard en een gazon maaier. Nu ik 81 ben geworden en van het werken in de tuin versleten knieën heb weten over te houden gebruik ik de John Deere als een alternatieve invalide wagen. De tuin is 4.5 hectare dus anders moet ik enorme einden lopen. Dat doe ik nu op de wagen en daarachter de kar, beladen met gereedschappen. Overal op het terrein staan stoelen, want om de zoveel tijd moet ik uitrusten uiteraard. 

Voor zwaar werk huur ik wel eens een tuinman in. Er is ook een bevriend gezin met twee zonen in de middelbare schoolleeftijd die geweldige houthakkers zijn. Want het omzagen van een grote boom is een gezamenlijk werk, zo iets groots is dat. 

Als bomen omgaan -meestal eiken die al op omvallen staan of abelen die enorm woekeren-, zit je met een enórme takken last. Van die takken maak ik hagen in de tuin, die dwarsverbanden maken op de grond, en daarin nestelen vogels. Het blad leg ik achter die hagen zodat daar plaatsen ontstaan waar groei kan plaatsvinden. Ik ben er altijd mee bezig.

Doordat ik het bos open heb gemaakt is er een betere balans gekomen tussen de dieren op de grond en de vogels. Er komen elk jaar twee buizerds, die zorgen dat er geen konijnen plaag kan ontstaan, ik vermoed doordat ze jonge konijnen opeten. 

We hebben een aantal vossen gehad. Helaas is de laatste vos waarmee we heel erg bevriend waren overleden, wat ons zeer treurig maakte. Ze was een moeder-vos van twee kleintjes, die ze ook aan ons is komen voorstellen. Ik heb een gedicht aan haar gewijd. Haar jongen zijn weer anders van karakter, en komen niet bij ons. Toen ik begon hier renden de fazanten door de tuin. Die fazanten waren ooit voor de jagers uitgezet, ik woon in een oud jachthuis. Door de vossen zijn die er niet veel meer. Er is soms een haas. 

Boomstammen maak ik schoon zodat het een soort pilaren zijn, die het loof van het bos dragen. Ik heb dit allemaal zo gemaakt, dat als ik wakker word ‘s morgens en ik kijk uit het raam dan kijk ik wel 150 meter ver, zo heb ik die laan aangelegd.

Door het licht in het bos is er meer balans op de grond gekomen. Nu is er weer zon. Toen ik begon kwam de zon nergens meer doorheen en was het donker. Ik heb dit mezelf geleerd, door rondkijken en nadenken. Het jonge grut moet om, om grote bomen ruimte en perspectief te geven.”

Geplaatst in Algemeen | 4 reacties

HET ARMAGEDDON van de oorlog

 

De hemel was bedekt, de zon scheen er als vlek
doorheen en om die plek een halo was verschenen
een purperen kring in het donkerende zwerk

Wij waren samendrommend in de lege hal van
een fabriek midden in de stad en onder
het aanzwellend en overdonderend lawaai

greep ik een trap, die afhing van de muur
van een verdieping hoger, ik klom naar het dak
waar zich nog enkele anderen bevonden en intussen

dacht ik steeds aan jou die nog beneden was –
het plat van het dak begon al in te zakken en ik
rende naar de rand: gebouwen waggelden

voorbij, straten raceten langs, kijk uit, daar, dáár! werd
er geschreeuwd en achter de daklijst spoot een zuil
van vuur omhoog – in mijn onmetelijke angst

ontsnapte mijn bewustzijn aan dit visioen
het brak mij wakker in een nacht die zwarter was
dan ooit, misschien zelfs ook het ooit van toen

 

Gedicht: Elly de Waard, De Aarde, de Aarde
Schilderij: Anselm Kiefer

Geplaatst in Algemeen | 1 reactie

NACHTBLAUW

 

Samengeklonterd in de duisternis
tot kleine brokken kleur gestold
verborgen tussen kluiten zwarte grond

Breekt zich onmerkbaar los
Nog vormeloos concentraat
ontfutseld aan een overdaad

van grofte, vecht zich
naar een eigen staat, volgend
verfijning ingeschapen

 

Gedicht: Elly de Waard, In die Tijd die
Beeld: Elly de Waard

Geplaatst in Algemeen | 1 reactie

EENZANG – DIE ENE (tevens een verhandeling over de gratie)

Weet je, dan word ik aangegrepen
door het onvermogen om over
te komen; zo denk ik dat jij
het toch nooit zult geloven

dat jij voor mij de enige
bent of dat jouw schoonheid van een
soort is die niet aangetast kan
worden door ouderdom, omdat het

wezen ervan van een substantie
is die onveranderlijk is: die
ongrijpbare gratie waarop
ook de jaren geen vat hebben of

dat onvergelijkelijke neigen
waarmee je iets in ontvangst nemen
kan, maar ach, zo redeneer ik maar
ik denk altijd in dat soort van

grootheden en word steevast teleur
gesteld, maar dat hindert niet, want
voor minder doe ik het niet en het
houdt al mijn strevingen gaande

 

Foto: Gabriele Viertel
Gedicht: Elly de Waard, Van Cadmium Lekken de Bossen

 

Geplaatst in Algemeen | 4 reacties