NAGLOEI

 

 


Achter de duinen smeult een duister vuur
dat plotseling een net van druppels aan de struiken doorlicht.
Haveloze ruigte, slordige kracht van bloei.

Op de tuintafel liggen dorre bladeren,
achteloos als beduimelde speelkaarten,
overgebleven uit een ander seizoen.

Het huis draagt een vermolmde goot waaronder stenen,
als een vijver opgeklaarde lucht na regen,
spiegelend raamglas houden ingelijst.

Onder dit oppervlak straalt leven,
warm geel licht, groen van planten, rood van boeken –
in onherbergzaamheid gebleven intimiteit.

 

 

Gedicht: Elly de Waard, uit Afstand
Eigen foto’s

Geplaatst in Afstand | 4 reacties

HET IS NIET DE GRIJZE WINTERNACHTLUCHT

 

 

Het is niet de grijze winternachtlucht aan de horizon,
noch in zijn ondoorgrondelijke duisternis
de regenlucht hierboven,
maar plotseling, over het viaduct
– misschien door het gele lamplicht –
dat het dichte inktblauw dieper kleurt
alsof het zich bewust wordt van het licht erachter,
van een dag nog even ver als die ervoor.
Het is dit dat ons altijd verbindt
ook al is er niets mee van ons over,
het klemmen van die ruimte,
voelbare wijdheid, minimum aan perspectief,
aan zomer, regen, dichterbij zijn,
landschap en afwezigheid.

 

Foto: Angelica Obino
Gedicht: Elly de Waard

Geplaatst in Afstand | Een reactie plaatsen

BOEKEN: LEZEN EN ZIEN

 

Een bos van boeken – ruggen
Pockets het onuitroeibaar
struikgewas, het zeldzame
gebonden boek een beuk

Een oude eik – het uit zijn band
vallende woordenboek
Al lezend hak ik mij
een uitzicht in ze uit

 

Foto: Fréderique van Rijn
Gedicht: Elly de Waard

Geplaatst in Van Cadmium Lekken de Bossen | 7 reacties

CITY

 

Bij nacht een tuin van licht
de wegen aangeharkt, lantarens
bloeien tussen de aanplant

De wind loopt schuifelend
rommelig als de herfst zelf
rond de opgeschoten woontorens

Afbladderend schijnsel
blaast door de verregende straten
gloeit na op de verharde grond

Nergens is het najaar
killer dan in de steden

 

Gedicht, Elly de Waard, ongepubliceerd
Foto: Angelica Obino

 

Geplaatst in Algemeen | 1 reactie

THE GOLD LILY

 

Omdat ik waarneem
dat ik stervend ben nu, weet
dat ik niet meer zal spreken, niet
de aarde zal overleven, er uit
teruggeroepen wordt weer, nog geen
bloem, een ruggegraat alleen, grof slijk
hangt aan mijn ribben, roep ik u,
vader en meester: om mij heen
begeven al mijn metgezellen het, denkend      
dat u het niet ziet. Hoe
kunnen ze weten dat u ziet
als u ons niet redt?
Bent u, in de zomerschemering
nabij genoeg om de verschrikking
van uw kind te horen? Of
bent u niet mijn vader,
u die mij groot bracht?

 

Gedicht: Louise Glück, The Gold Lily
Vertaling: Elly de Waard

Geplaatst in Algemeen | 2 reacties