8 MAART WERELD VROUWENDAG

 

 

De som van alle klagen klom
tot een hoogte waarvan de
echo tot in de verste
sterrenstelsels doordrong. Stilte
herstelt zich nooit van een
geluid. Elk zwijgen gonst van de
nagalm van verdriet en zwol
van alle gerucht, ieder woord
dat ooit weerklonk. In elke
stilte trilt dat zwaarst akkoord.

Ik hoorde mijn moeders snikken
in mijn eigen beklag en dat
van mijn grootmoeder en van
alle vrouwen vóór mij en ach,
uiteindelijk ook het jouwe
van onze laatste dag. De som
van alle geluid is stilte,
het zwarte gat, het baar-
moederlijk zwijgen van het al
in de zwaartekracht.

 

 

Gedicht: Elly de Waard, Een Wildernis van Verbindingen
Beeld: Marlene Dumas, Intimate Relations

Geplaatst in Een Wildernis van Verbindingen | 1 reactie

THE LOVE SONG OF J. ALFRED PRUFROCK

 

Laten wij gaan dan, jij en ik,
Als de avond uitgestrekt tegen de hemel ligt
Als een patiënt verdoofd met ether op een tafel;
Laat ons gaan door zekere half verlaten straten
Die morrrend hun onderdak laten
Aan rusteloze nachten in goedkope hotels
En zaagselrestaurants met oesterschelp:
Straten die lopen als een langdradig twistgesprek
Met de verraderlijk opzet
Je te leiden naar een overweldigende kwestie….
O vraag niet, ‘Welke is die?’
Laten we gaan en onze visite maken.

In de zaal lopen de vrouwen af en aan
In gesprekken die over Michelangelo gaan.

De gele mist die zijn rug wrijft over de vensterruiten,
De gele rook die zijn snuit wrijft tegen de vensterruiten,
Likte zijn tong de hoeken van de avond in,
Bleef hangen boven de poelen die in goten staan,
Liet vallen op zijn rug de roet die uit de schoorsteen valt,
Gleed uit op het terras, maakte een plotse sprong
En ziende dat het een zachte oktoberavond was
krulde hij één keer rond het huis en sliep.

En inderdaad er zal tijd zijn
Voor de gele rook die door de straten glijdt
Zijn rug wrijvend over de vensterruiten;
Er zal tijd zijn, er zal tijd zijn
Voor een gezicht om de gezichten die je tegenkomt te treffen;
Er zal tijd zijn om te moorden en te scheppen,
En tijd voor alle werken en dagen van handen
Die een kwestie opnemen en op je bord neerleggen;
Tijd voor jou en tijd voor mij,
En tijd voor nog honderd besluiteloosheden,
En nog eens honderd visies en herzieningen
Voordat wij toe zijn aan een toast en thee.

In de zaal lopen de vrouwen af en aan
Met gesprekken die over Michelangelo gaan.

**********

.

Foto: Charing Cros Road, London, Wolfgang Suschitzky, circa 1930’s
Gedicht T.S. Eliot, eerste coupletten van Prufrock
Vertaling Elly de Waard

Geplaatst in Algemeen | 1 reactie

HAAR WIMPERS

 

Haar wimpers zijn de vleugels van
nachtvlinders die zich,
op haar gezicht gezeten,
trillende openvouwen en weer dicht.

Als plassen op een straat glanst onder ze
hun licht, gaten waarin het uitspansel
werd toegelaten, met sterren
die zich spiegelen in vergezicht.

Duizend en een nacht ligt
in dat duister opgeslagen
van ogen, wachtend op het dagen
met zijn verhelderen van geheimenis.

Nu worden heuvels zichtbaar, de geribde
kleurige rondingen van de iris
waarin het raadsel van wat een spier is
aan de oppervlakte komt.

Elk denkbeeld van het heelal is
simpeler dan de sfinxen
van een nabije oogbal. Regenbogen
spannen er zich over

het zwarte gat van de pupil.
Leegte waarin het wezen
is verborgen, dat zich alleen onthult
in het verwijden en vernauwen

van zijn meest uiterlijke vorm, de kring.

 

Gedicht: Elly de Waard, Strofen

 

 

Geplaatst in Strofen | 2 reacties

WIE ZEGT…

 

Wie zegt dat vlinders geen bibliotheken
hebben waarin de stand van het verpoppen

tot op de draden staat berekend?
Bloembladeren geen ponskaarten

zijn van andere berichten dan van eten?
Onze uren zijn hun leven

maar onze ondergang valt net zo min
te meten aan het perspectief

van sterren waarin wij ons onzichtbaar
weren. Het uitspansel is de limiet

aan elk gedachtenstelsel
gevangen in het gareel waarvan

wij kruipen of rennen
alnaargelang.

 

Gedicht: Elly de Waard, Strofen

Geplaatst in Algemeen | 2 reacties

VIJFTIG JAAR VOGELWATER

 

Het was op 15 februari 1973 dat Chris van Geel en ik op het Vogelwater kwamen wonen.
Nadat brand ons huis in Groet in de as had gelegd betrokken wij – na een tussenstop van een jaar in Bergen – met de schamele resten van onze bezittingen het tot pension verbouwde Jachthuis in de duinen bij Egmond. Chris begon meteen de wapperende betengeling, die in de 19de eeuw als spouwmuur diende en waarachter de muizen heen en weer renden, van de muren te trekken. De beste stukadoor uit Alkmaar kwam om het nu ruwe gesteente van alle kamers van wit pleisterwerk te voorzien en de plafondversieringen bij te werken.
En zo ging dat gestadig verder.
Chris heeft dat eerste jaar in het huis niet vol gemaakt. Hij stierf op 8 maart 1974 in het ziekenhuis in Amsterdam.

Deze week, om precies te zijn op 15 februari 2023, woon ik hier dus vijftig jaar.
Meteen, toen Chris en ik hier voor de eerste keer kwamen kijken of het voor ons geschikt was, wist ik: dit is mijn ideale woning.
Ik ben in het aangrenzende dorp Bergen N.H. geboren en ons gezin woonde daar in een kalme laan vol bomen en vlakbij het bos. En als ik als kind voor het raam stond, dacht ik altijd: als dat huis daar tegenover ons nu eens weg was, wat zou dat mooi zijn!
Op het Vogelwater was dat ideaal bereikt.

Na Chris’ dood volgden jaren van hard werken want er moest heel veel geregeld worden. Zijn nalatenschap werd in een stichting ondergebracht, ik moest zien om als partner geaccepteerd te worden – wij waren naar de aard der tijd niet getrouwd – anders kon ik er niet blijven wonen; en er waren diverse bundels van Chris die in staat van voltooiing verkeerden, maar die nog wachtten op definitieve keuzes van teksten van gedichten.
Intussen moest ik het huis ook voor mijzelf geschikt maken en met mijn werk als journalist het geld verdienen dat dit alles moest betalen.
Na enkele jaren werd ik bovendien tot mijn verrassing zelf ook dichter.  Daar was toen ruimte voor. Tenslotte had ik het vak ook geleerd van Chris.

Van de vijftig jaar die nu verstreken zijn heb ik hier meer dan vijfentwintig jaar alleen gewoond. Wel met vaak bezoekers en logé’s. Een aantal jaren lang was Renate Rubinstein langdurig min of meer een vaste huisgenoot.
Ik kan heel goed tegen alleen zijn. Eigenlijk is dat mijn favoriete staat van zijn, hoewel ik wel graag als onderbreking met anderen borrel of de maaltijd gebruik.
Daarenboven is het hier stil, is er een groot terrein omheen en komt er bij voorkeur nooit iemand onaangekondigd langs. Allemaal geheel naar mijn voorkeur.

Van de mensen die hier ooit eerder hebben gewoond (of er hebben gejaagd, prins Hendrik o.m.) – dat waren er maar enkele en slechts heel kort; de meesten van hen konden de afzondering niet aan – zijn de drie dames die in 1933 van het voormalige Jachthuis een pension maakten de enigen vóór mij die een bewoning van vijfentwintig jaar hebben gehaald. Dat kwam toen zelfs in de krant en ik meen mij te herinneren dat de Fanfare van Egmond-Binnen ze een aubade kwam brengen! Dat waren nog eens tijden.

Dus ik onderhield het huis, maakte het van binnen geschikt voor het bewerken van  Chris’   vele, ook vaak door de brand aangetaste papierwerk, stelde van zijn tekeningen tentoonstellingen samen enz. enz. Het huis telt twee ruime verdiepingen, maar er was ook nog een soort vliering. Door die van een vloer en werktafels te laten voorzien, veranderde die in een ideale loft, waar al zijn werk uiteindelijk is uitgezocht.

Toen ik dan in het huis orde had aangebracht, bleek dat er nergens in de tuin meer een zonnige plek was om in te zitten en toen was het tijd om te beginnen aan het inrichten van, of  vorm geven aan het bos.

Naarmate al deze werkzaamheden vorderden en voor een deel ook voltooid werden groeide mijn verlangen om dit prachtige huis, waar ook zo geweldig gefeest kon worden, dat dit huis een tweede persoon behoefde om de bewoning te vervolmaken. Ik wilde het Vogelwater zo volledig mogelijk bewonen, ik vond dat het huis dat verdiende.
Het zoeken naar een geschikte partner was niet eenvoudig, maar gelukkig vond zij mij! En nu bewonen wij het huis samen al meer dan twintig jaar.
Iedereen die mij kent weet dat ik ook dit lustrum, net als mijn huwelijk, verjaardagen en alle andere feesten, groot wil vieren.
Ik weet nog niet precies hoe, maar ik heb nog even de tijd om daarover na te denken. Het zal natuurlijk in de zomer zijn.

Tenslotte: Het is mijn hoop dat ik uiteindelijk ook vanuit dit huis naar mijn graf gedragen zal kunnen worden.

ELLY DE WAARD
Het Vogelwater is gebouwd in 1892
Foto: Geek Zwetsloot

Geplaatst in Algemeen | 8 reacties