IN ALLE VROEGTE:

 

Ik blies kringen in mijn koffie.
Uitgecirkeld hingen bij overburen
Witte schaatsen in het open raam.
Een duif kijkt bij ons in de kamer binnen,
Zijn ronde ogen rusten koel, opmerkzaam,
Op wie wakker is en wie nog slaapt.
Zijn blikken liggen vast in kleine ringen.

Voorzichtig leven ingeblazen waar de damp
nog afslaat, kan ik drinken.
De zon, bezig te klimmen boven daken,
Bereikt de schaatsen deinend op een lichte
Wind. Het waaien krult zijn lippen
Proevend om de warmte en zuigt die
Als een luie zieke door een rietje in.

Als ik al vrienden had in verre landen,
Wat moest ik ze berichten over hier?
Dat de winter hangt te drogen aan zijn
Voeten? De wind zich warm loopt voor op
Handen hitte? Of dat ik, dromend
Vriendinnetje van mij, in alle vroegte
Je jongensknieën heb gekust?

 

Gedicht: Elly de Waard, Strofen

Geplaatst in Strofen | Een reactie plaatsen

HIER IS ALLES HANDWERK

 

Een scandinavische soldatenbroek
droeg zij met gratie. O hoe
zij het zich aan liet leunen, toen,
terwijl zij met haar voeten in

haar laarsjes zwaaide, ik er
naast haar stoel geknield
een tijdens het vrijen
afgerukte knoop aannaaide!

 

Gedicht: Elly de Waard, Onvoltooiing

 

Geplaatst in Onvoltooiing | Een reactie plaatsen

YEATS 1865 – 1939 / THE LAND OF HEARTS DESIRE

 

Gisteren bezocht ik een zeer bijzonder concert. Het was Yeats – The Land of Hearts
Desire en gebaseerd op een brede keuze uit de gedichten van deze Ier, die op muziek gezet waren door de componist Cees Thissen. Thissen is al vaker genoemd op dit blog, onder meer doordat hij dat ook met gedichten van Emily Dickinson en van mij zelf deed.

Het concert van Yeats was groot aangepakt: een koor van dertig zangers en zangeressen; een instrumentaal ensemble van piano, viool, bas, slagwerk, tin whistle en klarinet; en daarenboven een solozanger, de jonge bariton David Visser, een vondst!
Tussen de verschillende onderdelen van het concert door was er een spreekstem te beluisteren die als Yeats zelf het publiek inlichtte over de verschillende fasen van zijn leven zoals die in de ten gehore gebrachte gedichten aan de orde kwamen. Deze opzet werkte voortreffelijk en door een programmaboekje met alle gedichten uit de voorstelling viel dit gecompliceerde geheel uitstekend te volgen.

Thissen is een zeer bijzonder muzikaal compositorisch talent. Hij is in staat om het moeilijke en zeer gevarieerde geheel dat het oeuvre van Yeats is, toch tot een eenheid om te smeden.
De eerste gedichten behelzen veel natuur, de schoonheid van en het heimwee naar Ierland en de liefde. De latere gaan over opstand en politiek en veel daaruit trof mij in hoge mate omdat ze rechtstreeks aan onze eigen situatie, wat politiek en oorlog betreft, lijken te herinneren. Een groot aantal dichtregels zou zo maar toepasbaar op nu kunnen zijn!

Waren de zangen in het begin prachtig en lyrisch (bij To an Isle in the Water, sprongen al bij de piano-introductie de tranen mij in de ogen!); de latere verzen kregen ook veel slagwerk mee om de oorlogssituatie aan te geven.
Prachtig was ook meteen in het begin de Song of Wandering Aengus, waarin de adem van het koor bijna hoorbaar was en dat je nog eens inprentte dat er eigenlijk niets mooier is dan levende muziek!
Het heerlijk grappige A Drinking Song (waarbij ook een blad met rode wijn werd binnen gebracht!) zorgde voor afleiding, evenals The Fiddler of Dooney, dit in de tweede helft deed!

Een hoogtepunt was ook The Wild Swans at Coole.
Persoonlijk vond ik Yeats’ gedichten over de ouderdom erg interessant. Niet veel durven daarover te schrijven:

When you are old and grey and full
of sleep, and nodding by the fire

Of:

An aged man is but a paltry thing,
A tattered coat upon a stick, unless
soul clap its hands and sing and louder
sing for every tatter in its mortal dress

In het tweede deel van het concert – er is maar een pauze van enkele minuten – is er meteen sprake van oorlog, slagwerk, opwinding! Een grote verandering van toon en tempo. De bassen uit het koor soleren en de vrouwen vallen pas veel later in: The Second Coming: “..Things fall apart; the centre cannot hold: / Mere anarchy is loosed upon the world..”

Sailing to Byzantium, een lang en bekend gedicht: “That is no country for old men. The young in one another’s arms, birds in the trees – Those dying generations – at their song”

De gedichten worden in deze periode steeds prozaïscher, zou ik haast zeggen, politieker, hebben veel meer een redeneer-trant, hebben zelfs een motto van Thomas Mann: “In our time the destiny of man presents its meaning in political terms.” Het zou nu opnieuw gezegd kunnen zijn.

Under Ben Bulben (zijnde een rotsformatie in Ierland, beroemd in vele Ierse legenden) is Yeats’ laatste gedicht (uit 1938) en het sluit ook dit concert af.
Het is lang en gevarieerd en bestaat uit zes onderdelen, die aparte gedichten zijn, en alle muzikale elementen waaruit het concert bestaat worden hier op een eigen en nieuwe wijze ingezet, wat door de componist heel knap gedaan is.
Er staan ook adviezen in van Yeats aan de kunstenaars van zijn tijd, die interessant genoeg zijn om ze voor deze tijd hier te herhalen:

Poet and sculptor, do the work,
 Nor let the modish painter shirk
What his great forefathers did

*

Irish poets, learn your trade,
Sing whatever is well made
Scorn the sort now growing up
All out of shape from toe to top
Their unremembering hearts and heads
base-born product of base beds.

*

Under bare Ben Bulben’s head
In Drumcliff churchyard Yeats is laid.
An ancestor was rector there
Long years ago, a church stands near,
By the road an ancient cross.
No marble, no conventioneel phrase;
On limestone quarried near the spot
By his command these words are cut:

 

 

Tekst: Elly de Waard
Tekening van Yeats by John Singer Sargent (1908)

Geplaatst in Algemeen | 10 reacties

WINTERGELUK

 

Een lichte kamer met veel
blank hout en geel en lichtblauw

en een grote kooi waarin
kanaries zingen – terwijl

het buiten sneeuwt, de vlokken
zijn zo zwaar dat ze recht

op de grond toe zinken –
een wemeling waarin ik als

betoverd tuur en staar
en in een gat, een open ruimte

in de muur, ligt
als een zon die opgaat

een stralend, laaiend
vuur

 

 

Gedicht Elly de Waard, Eenzang Twee
Eigen foto

Geplaatst in Eenzang Twee | 2 reacties

IN DE KOU VAN JANUARI

 

De kamer is in evenwicht,
met name waar zij ligt
en leest en ingebed in kleuren is.

De bank, het blanke deurenhout, haar wit
van kleren, het zachte van haar lichaam
zelf – van buiten klinkt

gedempt het ruisen door van wind,
Binnen verzengt vuur, het nooit getemde,
verder het verse, sissende hout.

De geur verspreidt zich en de ketel
zucht zich leeg. Slaapt zij?
Haar donkere oog
van over de boekrand op mij rust.

 

 

Gedicht: Elly de Waard, Strofen
Eerste schilderij: Helene Schjerfbeck, Maria
Tweede schilderij: Vilhelm Hammershøi, The Room

Geplaatst in Strofen | 2 reacties