BEELDSPRAAK IS WAT LEEFT

Als parelmoer liggen haar lippen

gezwollen in de even zachtroze
en glanzende rozen van haar slippe-

stof; dezelfde die in een vaas
staan en die ze voor mij in zo een

overdaad heeft meegenomen

Uit: Eenzang
Foto: Elly de Waard

De titel is afkomstig uit het gedicht Lente van Chr.J. van Geel:

Beul, beul, sierlijk wreed,
beeldspraak is wat leeft.

Verzamelde gedichten
Pag. 203

Geplaatst in Eenzang | 1 reactie

8 maart INTERNATIONALE VROUWENDAG

 

De som van alle klagen klom
tot een hoogte waarvan de
echo tot in de verste
sterrenstelsels doordrong. Stilte
herstelt zich nooit van een
geluid. Elk zwijgen gonst van de
nagalm van verdriet en zwol
van alle gerucht, ieder woord
dat ooit weerklonk. In elke
stilte trilt dat zwaarst akkoord.

Ik hoorde mijn moeders snikken
in mijn eigen beklag en dat
van mijn grootmoeder en van
alle vrouwen vóór mij en ach,
uiteindelijk ook het jouwe
van onze laatste dag. De som
van alle geluid is stilte,
het zwarte gat, het baar-
moederlijk zwijgen van het al
in de zwaartekracht.

 

Uit: Wildernis van verbindingen
Beeld: Marlene Dumas

Geplaatst in Een Wildernis van Verbindingen | 1 reactie

VOOR PRINS FRISO | voor wie de trein na het verlaten van dit station nu aarzelt

SLAAP is het toegeven
aan zwaarte, de overgave
aan de aarde, aarding in rust

Nog wakker scharrelt
in het donker een restant van geest
wat beelden bij elkaar, bezinksel

van een dag en zet ze
op een rij, een speelgoedtreintje
waarin hij beweging blaast –

Traag gaat een droom van start
een nachtelijke boemel, schaars
verlicht de ramen, en verdwijnt

geruisloos in een verre bocht –
Dood moet te vergelijken zijn
met slapen, zij het dat de geest

(onstoffelijke zelfstandigheid
volgens Van Dale) zelf ook
plaatsneemt in de trein

van beelden die een leven
lang moet zijn. Het lichaam
wordt gelaten aan de aarde

een station dat is geweest

Uit: In het halogeen

Geplaatst in Algemeen | 2 reacties

KOSMOPOLIS

Sluier van plastic heeft de wind een wegpaal omgehangen –
levenloze bruid, wier spelen in het waaien
tot de verbeelding spreekt.

Lijkt zij te leven? smeek niet om hoe –
want dat men niemand het antwoord schuldig acht
op vragen waar hij niet om heeft verzocht.

Grauw en verduisterd zijn de huizen, het licht
dat wacht op het eerste vallen van de sneeuw
is niet meer wat het was.

Ontheemd ben ik in deze stad, het rechte wijzen
van de wegen erheen is door stoplichten
in vingerkootjes opgedeeld. Het glas

van wat zij krommend breken glinstert als vorst al
in de sneeuw. Bereden door een ijzeren jas
jaag ik op dode dingen, niet op leven.

Meeuwen als feeksen hangen in suspensie boven de gracht
wachtend op hun sneeuw in de vorm van brood
dat door een kind wordt uitgedeeld.

O altijd minder te moeten willen dan er is geweest –
jezelf tevreden stellen met het zien van de verschillen
en alleen in tegenwoordigheid van geest

Uit: Furie
Beeld: Kiefer, Lot’s wife

Geplaatst in Furie | 1 reactie

ARCTISCH

IJskoude wind, waai door mij heen
en heb – op mij – geen vat
Als weerstand bied ik je mijn hart
dat onverzettelijk is – als steen

Te zwak
ben ik vandaag, te klein
en aangetast door andere aard
dan zijn waaiende majesteit –

Herstel
wint veld
door aan hem blootgesteld
te zijn

uit: Furie

Geplaatst in Furie | Een reactie plaatsen