EN DAT DE STAD, BIJ NACHT….

                                                                                                 VOOR FULCO 

En dat de stad, bij nacht,
een ader is, waar licht

gedolven wordt, de
exploitatie van een mijn

van schijnsel is; de straten
die lichtschachten zijn

boren zich naar het erts
dat in een druk verkeer

gewonnen wordt en heen
en weer gedragen

en opgeladen tot
een stroom of een fontein

die soms tot van de wolken
terugschijnt – tot die dooft

en opdroogt en
geronnen in de zoveel

grotere ader
van de zon

verdwijnt

 

Gedicht: Elly deWaard,

Geplaatst in Algemeen, Het Zij | 1 reactie

ZEEBEVING / ter herinnering aan Kerstmis 2004

 

Altijd steekt ergens
nog wel een hand uit
Uit dakriet, waarvan een rest
bijeen ligt op de grond

of omhoog uit een oppervlakte
van niet meer van elkaar
te onderscheiden lichamen
in een donkere loods

De zes ramen die uitgeven
op een zonnige dag
werpen een rembrantesk licht
over de geschakeerde, vaag

vleeskleurige bodem
waaruit die ene hand omhoog
steekt als een monument –
voor het moment van overgave

De meesten zijn in zweefhouding
gestorven en zullen ook als
vliegende in zwermen bij elkaar
worden ondergebracht in de aarde

 

 

Gedicht: Elly de Waard,
Bundel: Proeven van Moord

Geplaatst in Proeven van Moord | 2 reacties

OVER DE TAAL

 

Ik hoorde hoe de taal
door de mond van deze

vreemdelingen spoelde
als een nu eens heldere

dan weer troebele
rivier, ik hoorde aan

de bochten in hun stem
hoe zij bedoelde te

zijn, de taal, die dan weer
als een beek was, klaterend

door vrouwenkelen en hoe
de tong haar droeg

en hoe zij murmelend
of trillend in een oude

mond bleef steken of in
een baard, een struikgewas

dat in het water hing, een
wier; in kerken

vloeide zij plotseling
door vele kelen in

enen, in een kalme
brede stroom van

gelijkluidendheid om dan
te haperen in een huig

door schoonheid of door
droefheid aangegrepen;

niet afgeleid door
haar betekenen

kon ik haar loop herkennen
in haar spreken en haar

beweging volgen in
de ingewikkeldheden

van waarlangs zij
spoelt, de taal, valuta

van de geest, ruilmiddel
van gedachten, de pasmunt

van de woorden stroomt
uit op de drift van ons

gemoed

 

 

Gedicht: Elly de Waard, Eenzang Twee

 

Geplaatst in Eenzang Twee | 2 reacties

ODE AAN DEBORAH CAMPERT

 

Zij, die door dichters is omgeven
en schilderkunst tot vanzelfsprekend
heeft verheven; zich onlangs zelfs
als regisseuse op de paden
van de filmkunst heeft begeven;

een Yankee die hier woont al haast
haar hele leven – zij zit nooit stil, zij is
van spil van haar familie, vrienden en
gezelschap tot aan muze toe
altijd zichzelf gebleven

 

Gedicht, Elly de Waard, Ongepubliceerd

Geplaatst in Ongepubliceerd | 4 reacties

NU IN DIT JAARGETIJDE

 

Het raam is open op de late herfst, de nacht verdreven.
Het zachte ruisen van de wind in bladeren
die over bleven. Het licht door ouderdom
getemperd, nadag van het jaar. Het gras,
bewasemd al door winter,
verleent het landschap een glazuren staar.

De dood is anders dan wij denken, als onszelf.
Niet de benauwde duisternis van uren
aangekleefd door anderen dan die ons lief was, maar
de helderheid van kou, kristal, alleen zijn, winter,
van wat duurt – steen
die zich slapend afzet in een ooghoek van het heelal.

 

Gedicht: Elly de Waard, uit Luwte

 

 

 

 

 

Geplaatst in Luwte | 4 reacties